Vader – Karl Ove Knausgård

Het mooiste en meest stiekeme van het werken in een boekwinkel is misschien wel dat je nu en dan boeken leest lang voor ze verschenen zijn, met het mysterieuze predikaat “ongecorrigeerd leesexemplaar”.

Het maakt mild, want het is dus kennelijk nog niet helemaal door alle rangen goedgekeurd, maar het geeft ook een opwinding die hoort bij het uitverkoren gevoel de eerste, de allereerste te zijn. Ik was, zo mag ik graag denken, een van de eersten die ‘Mijn Vader’ las, het eerste deel van zes autobiografische boeken van de Noor Karl Ove Knausgard. Op de achterkant las ik dat Karl Ove, zo mag ik hem inmiddels noemen na het lezen van alle 514 pagina’s over zijn leven, in Scandinavie een soort popsterstatus geniet. Kijk naar zijn hoofd, en je gelooft het.

En nu ben ik verliefd. Op Karl Ove. Vanaf het eerste woord tot het laatste heb ik me laten opeten. Tot mijn eigen verbazing, soms. Want hoe kan het dat iemand anderhalve pagina lang beschrijft hoe hij van de supermarkt terug naar het huis van zijn overleden vader loopt, en me regel na regel ademloos laat?
Dat komt omdat hij natuurlijk meer doet dan dat. Binnen die beschrijving laat hij je weer voelen hoe het is om terug te komen in het dorp waar je geboren bent. Exact hoe het voelt om te merken dat alles kleiner is dan je je herinnert, en hoe het licht daarbij een rol speelt. Hoe de mensen gaan lopen als het begint te regenen. Waarom je als jongetje van veertien per se, per se, per se in een rockband moet spelen ook al kun je geen gitaar spelen. Het gemak waarmee deze man de hele, kleine maar zo rijke wereld van ook maar een sukkel beschrijft. Maar wel een sukkel die boeken schrijft.