Op haar tachtigste publiceerde Vivian Gornick (1935) haar memoir als chroniqueur van de stad New York. Hoewel ze al vele boeken op haar naam had staan betekende deze uitgave haar grote doorbraak in het buitenland, vandaar dat ik in de afgelopen zomer kon genieten van haar buitengewoon scherpe observatievermogen en ijzersterk schrijverschap.
In korte stukjes schetst zij haar jeugd in de Bronx, haar ontluikende liefde voor de stad als universum en de twee huwelijken die daar niet tegenop wogen. De eindeloze reeks ontmoetingen met mensen op straat, op feestjes en in het openbaar vervoer zijn aanleiding tot briljante observaties en zelfreflectie, die mij vele malen noopten tot herlezing, omdat ze zoveel zei in weinig woorden.
Rond haar zestigste ontdekt ze dat ze, bereden door angst om in alles tekort te schieten, haar leven tot dan toe goeddeels fantaserend en dagdromend had doorgebracht en dat ze het anders wilde. Ze wilde volop in het heden leren staan, maar had geen idee hoe dat moest. Na maanden van innerlijke leegheid lukt het haar, gewoon tijdens een van de vele wandelingen in haar leven, om contact te krijgen met het verbazingwekkende van het menselijk bestaan en ‘beseft ze dat ze de huid gevonden heeft die haar past, dat ze leeft in het heden’. Na een hilarisch gesprek met een pizzabezorger dringt haar nieuwe staat van zijn tot haar door en barst ze van geluk midden op straat in lachen uit.
Ga het boek onmiddellijk lezen, het is uniek.
Een vrouw apart en de stad: een memoir – Vivian Gornick – vertaling Caroline Meijer
uitgeverij Nijgh & van Ditmar – prijs € – recensie door Marlèn