In 1860 werd Abraham Kahn als jongste zoon van een veehandelaar geboren in Marmoutier. Het was een slim kind en leerde snel, op zestienjarige leeftijd werd hij jongste klerk bij een bank, twintig jaar later begon hij zijn eigen La Banque Kahn. Hij was succesvol, erudiet en mocht zich graag omringen met beroemde schrijvers, kunstenaars en wetenschappers als James Joyce, Auguste Rodin en Einstein. Op een gegeven moment bedenkt hij een nogal megalomaan project om de wereldvrede te bevorderen: hij zou alle volken op aarde laten fotograferen en zo het onderling begrip vergroten, wie zou er nog een vreemdeling zijn, wie vergeten? Dutertre, zijn privéchauffeur, wordt als eerste een hypermoderne camera in de handen gedrukt en na een korte cursus fotografie bij Emile Pathé met een handleiding op reis gestuurd. Aangezien het verhaal wordt geschreven vanuit het perspectief van deze man, krijg je zowel een mooi beeld van de groei van de relatie tussen baas en ondergeschikte, als van zijn ontwikkeling als fotografisch waarnemer van een vrijwel verdwenen wereld. Zijn manier van kijken is zoveel empathischer als de bezeten Kahn, die alleen maar bezig is ‘zijn raam met uitzicht op de wereld’ te verwezenlijken. En toch levert de uitzonderlijke wereldreis die zij samen maken een geweldige collectie autochromes op die nog steeds te bezichtigen is in het Musée Albert Kahn te Parijs.
En dankzij Lia Tilon is er deze prachtige roman over twee zeer verschillende karakters tesamen gebracht in een roerige wereld. Zeer aan te bevelen voor de reizigers van de geest.
Archivaris van de wereld – Lia Tilon
Uitgeverij Cossee – prijs € 19,99
(recensie door Marlèn)