Op fabuleuze wijze vertelt Edmund de Waal de lange geschiedenis van porselein vanuit zijn persoonlijke ervaring als pottenbakker geplaatst in de ongelofelijk veelzijdige historische context.
Halverwege het boek zou je haast gaan denken dat de passie voor porselein is voorbehouden aan tirannieke keizers en dwaze despoten, maar dan begint het Engelse verhaal over de eenvoudige quakerjongen William Cookworthy, die opklimt tot apotheker in Plymouth te Cornwall en daar op geheel eigen wijze porselein ontdekt.
De Waal heeft ons dan al van China via Versailles naar Dresden en Meissen gevoerd om deze zoektocht naar ‘het witte goud’ in kaart te brengen. Daarna maken we kennis met de klei en de keramiek van de Cherokee indianen.
Vervolgens rolt de geschiedenis door naar het Allach porselein van de Nazi’s in Dachau en de daarop volgende communistische tegeltableaus en plaquettes in de DDR-tijd. In 1955 stuurde de toenmalige regering vanuit Meissen deskundigen naar het China van Mao om de jonge arbeiders daar opnieuw te leren om het hoogwaardige porselein te vervaardigen dat daar ooit in de 13e eeuw van de Kangxi dynastie al gemaakt werd en dan is de cirkel rond.
Ik vond het boek adembenemend interessant en legde het iedere avond amechtig van alle informatie met een zucht terzijde, alsof ik zelf de hele dag met witte kleihanden voor loeiende ovens had doorgebracht. Kom daar maar es om, zo’n ervaring!
De witte weg – Edmund de Waal
uitgeverij De Bezige Bij – € 19,90
(recensie door Marlèn)