Eén van de beste boeken van de laatste tijd vind ik ‘Pelgrim’ van Philip Dröge, over Christiaan Snouck Hurgronje. Deze Christiaan (1857-1936) is een enorm nieuwsgierig mens die dol is op vreemde talen en culturen, vandaar dat hij in Leiden Arabisch is gaan studeren, wat in de tweede helft van de 19e eeuw heel bijzonder was.
Hij is professioneel zeer geïnteresseerd in wat mensen drijft en verstaat de kunst om zich snel aan te passen aan de mores van een vreemde maatschappij. Een kameleon is hij, diplomaat en spion, een man zonder scrupules.
Hij bekeert zich tot de islam en laat hij zich besnijden om op die manier toegang te krijgen tot Mekka waar hij de islam en de Mohammedanen gaat bestuderen voor de Nederlandse regering. Die interesseert zich meer en meer voor deze godsdienst, aangezien het ook de belangrijkste godsdienst is in Indonesië, waar ze nog steeds de koloniale machthebber is, al rommelt het hier en daar wel in het paradijs.
Christiaan weet steeds weer als vanzelfsprekend de juiste positie te verkrijgen om onderzoek te doen en alles te boekstaven voor de Nederlandse staat, maar ook voor zichzelf als wetenschapper. Een uitzonderlijk maar niet per sé aangenaam mens. Een man die veel gemeen heeft met zijn vader die ook twee relaties aanging met vrouwen en het eerste gezin met kinderen in de steek liet voor de nieuwe vrouw, waarmee hij ook weer kinderen kreeg waaronder Christiaan. Geboren voor het avontuur en hongerig naar kennis en erkenning.
Dröge sleepte me mee naar tijden en gebieden waar ikzelf nooit een voet zou durven zetten, een geweldige ervaring.