Beschrijving

Dat een van Nederlands grootste dj’s kan schrijven, kon je al weten toen een paar jaar geleden zijn debuut ‘Pandaogen’ verscheen, een wervelende ode aan het flitsende nachtleven in onder andere Ibiza. Nu heeft Joost van Bellen de lat nog hoger gelegd met zijn fictieve autobiografie ‘Nachtdier’.

In zijn tweede roman volg je het leven van Berend-Jan, ofwel Beer (het alter ego van Van Bellen). Na op de middelbare school al een buitenbeentje geweest te zijn, trekt de homoseksuele Berend-Jan naar Amsterdam om, nou ja, te studeren kun je ’t niet echt noemen, eerder om zichzelf te worden. Hij ontdekt het nachtleven en wordt al snel een van de meest bepalende nachtvlinders van de hoofdstad.

Talloze beroemde en beruchte personages en locaties uit ’t Mokumse nachtleven passeren de revue. De nogal preutse Beer heeft niet zoveel met de gay-scene, eerder zoekt hij zich een weg in de alternatieve scene van de vroege jaren tachtig. Drugsgebruik wordt niet geschuwd en dat alles op een zinderende beat van bepalende songs uit die jaren. Tot zijn eigen verbazing raakt hij betrokken bij de beruchte Kerk van Satan en wordt ook nog eens eigenaar van een sekstheater.

Van Bellen wisselt de passages uit de jaren tachtig af met zijn beleving van het begin van het corona-tijdperk. Beer wordt behoorlijk depressief en trekt zich terug in een afgelegen oord in Brazilië om zijn memoires te schrijven. Daarbij denkt hij onvermijdelijk aan dat andere virus, wat in de jaren tachtig opduikt. Ontroerend zijn de herinneringen aan overleden vrienden die het Aidstijdperk niet overleefd hebben. ‘Nachtdier’ is een prachtig geschreven en goed getroffen schets van de vroege jaren tachtig in Amsterdam. Wie hoopt dat de beruchte club Roxy aan bod komt, moet geduld hebben. Dat komt in het vervolg.